De deur van mijn camperbusje rammelt vertrouwd als ik hem openschuif op de afgelegen parkeerplaats bij Panta de Margalef. Pim ligt nog te slapen in het zanderige bed. De pruttelende koffie op het fornuisje verspreid een heerlijke geur door mijn kleine paleisje op wielen.
In Margalef, één van de populairste klimgebieden van Catalonië, mag je op twee plekken wildkamperen: bij het slaperige bergdorpje zelf, of waar wij staan, bij een stuwmeer omringd door eindeloze rotswanden. Alhoewel het hier in het hoogseizoen best druk kan zijn is het nu rustig in het klimgebied, onze enige buren een stel Spaanse klimmers in een ernstig gedeukte Fiat camper.
Slaperig stap ik naar buiten en rek ik me uit. Mijn spieren protesteren licht na dagen van klimmen maar toch voel ik me sterk, energiek. Het zanderige grind van onze overnachtingsplek voelt warm aan onder mijn blote voeten en grinnikend constateer ik dat mijn voeten zo langzamerhand de kleur hebben aangenomen van een Oempa Loempa. In dit droge klimaat kruipt het Spaanse stof overal en geeft het alles een licht oranje waas.
Vanuit mijn ooghoek zie ik dat het smalle deurtje van de Fiat camper ook opengegaan is. Een Spaanse jongen steekt zijn hoofd naar buiten en woordeloos glimlachen we naar elkaar. Alhoewel we elkaars taal niet spreken begrijpen we elkaar volkomen. De stilte, de woeste natuur en de belofte van nieuwe klimavonturen; wat een ongelofelijke rijkdom.
Afwezig probeer ik wat rasta’s uit mijn haar te kammen met mijn handen. Ik realiseer me dat ik al een week niet in een spiegel heb gekeken, en ik kan me überhaupt niet meer herinneren wanneer ik voor het laatst een warme douche heb gehad. Toch voel ik me fijner dan ooit. Rustiger, zelfverzekerder, meer.. mezelf. Alsof de storm van gedachten in mijn hoofd eindelijk is gaan liggen. Hier, tussen de eenzame rotsen van de Serra de Montsant.
Tijd om verder te trekken
Alhoewel ik nog lang niet klaar ben met de eindeloze klimmogelijkheden in Margalef wordt het toch tijd om verder te trekken. Binnenkort moeten Pim en ik weer aan het werk, en dus zetten we rustig koers richting het noorden. Het idee om ons rustige, vredige plekje achter te laten maakt me verdrietig maar toch lonkt ook het nieuwe. Het avontuur dat verscholen ligt tussen de kronkelende lijntjes op de kaart.
In alle vroegte gaan we weer op pad. Gehuld in dikke truien, sjaals en mutsen, nog nabibberend van de koude nacht. Tijdens het rijden kijk ik vol verwondering naar buiten. De bergen, de opkomende zon, de flarden mist in de valleien, ik zuig me vol als een spons met al dit moois. Drink de schoonheid van deze verlaten wereld met gulzige teugen, wensend dat ik deze vreugde met me mee kan nemen naar Nederland. Regelmatig zet ik de bus aan de kant. Om vervuld van ontzag mijn blik over het woeste berglandschap te laten gaan. Om giechelend rondjes te gaan rennen met mijn armen in de lucht, blij als een kind. De rust, eenzaamheid en de schoonheid van het landschap vullen me met een energie die ik lange tijd niet heb gevoeld. ‘Konden we hier maar blijven’ verzucht ik in mezelf, om vervolgens opnieuw in de bus te springen. Op zoek naar het volgende vergezicht, kijken wat er voorbij het volgende bochtje ligt, over de volgende bergtop.
Soms vraag ik me af of het ooit over zou gaan, die honger naar nieuwe prikkels. Of ik ooit een balans zou kunnen vinden tussen de eindeloze hang naar avontuur en de behoefte aan rust en regelmaat. Of misschien heb ik de balans al gevonden. In de vorm van het busleven dat zich aanpast aan mijn snelheid en de kronkels in mijn brein.
Pim is ondertussen gewend aan mijn tegenstrijdige behoeftes en slaat me rustig gade als ik weer eens vreugdedansjes loop te doen op verlaten parkeerplaatsen. Hij reist met me mee, probeert me bij te benen en trapt af en toe op de rem als hij bang is dat ik uit de bocht ga vliegen.
Misplaatst
Dan komt het onvermijdelijke moment dat we weer op de snelwegen belanden. De bergen hebben plaatsgemaakt voor steden, grote havens en industrie. Een wereld gecreëerd door de mens, waar geen plek lijkt te zijn voor de natuur. In enkele dagen razen we door Frankrijk waarna we op een camping belanden in Luxemburg.
We staan op een keurig vierkantje gras, omzoomd door heuphoge heggetjes. Links van ons is een man van middelbare leeftijd bezig een grote satellietschotel op zijn caravan te installeren. Aan onze rechterkant staat een enorme glimmende Fiat Ducato camper die zo uit de fabriek lijkt te komen. ‘ADVENTURE’ prijkt er met grote letters op de zijkant. De eigenaar van de bus, een man van in de veertig met een smetteloos wit overhemd, is druk bezig met het poetsen van twee eveneens glimmende elektrische mountainbikes.
Ik voel me bijzonder zelfbewust als ik de almaar harder rammelende zijdeur van mijn busje openschuif. Net als ik naar buiten stap loopt er een keurig geklede heer met grijs haar langs. Zijn mondhoeken trekken afkeurend naar beneden als hij zijn blik over mijn stoffige busje laat gaan. Over mijn slordige haar, mijn versleten klimbroek en de pillende wollen trui die mijn moeder nog voor me heeft gebreid. Hoofdschuddend loopt de man verder en ik moet mijn best doen om de schuifdeur niet heel hard dicht te slaan en me weer te verstoppen in mijn slaapzak.
‘Je ziet er een beetje misplaatst uit’ grinnikt Pim als ik terug kom lopen van het washok. ‘Prachtig hoor’ voegt hij er haastig aan toe, ‘maar wel misplaatst’. Zonder het te weten heeft hij precies verwoord hoe ik me voel.
Buiten de lijntjes kleuren
Hoe dichter we bij Nederland komen hoe strakker de lijnen lijken te worden. Alles wordt netter en glimmender, zonder ruimte voor stoffige busjes, wilde haren en rommelige breinen die buiten de lijntjes willen kleuren. Op slechte dagen ben ik bang dat ik dit misplaatste gevoel altijd bij me zal dragen. Dat ik me nooit echt thuis zal voelen in de Nederlandse maatschappij omdat ik altijd uit de pas lijk te lopen.
Op goede dagen ben ik mijn brein echter dankbaar. Dankbaar voor die vervloekte onrust die me al naar zoveel mooie plekken heeft geleid. Dankbaar voor de nieuwsgierigheid en creativiteit die gepaard gaan met mijn ADD, die me de moed geven om dingen anders te doen dan anderen. Dankbaar voor de vrijheid die ik hierdoor heb gecreëerd. De vrijheid om na elke drukke zomer in mijn busje te kunnen stappen om verder te reizen, de weg gewezen door de avontuurlijke kronkels van mijn geest. Om te dwalen langs hoge pieken en diepe dalen. Net zolang totdat ik mezelf weer gevonden heb.
Geef een reactie